Skip to content

2.2 Redeneren

Basisbegrip 3: Kritisch denken

Basisbegrip 4: Kennis

Basisbegrip 5: Redenering

Basisbegrip 6: Reden

Basisbegrip 7: Bezwaar

Basisbegrip 8: Basis

links

Basisbegrip 3: Kritisch denken

Kritisch denken komt in het kort neer op de kunst van het juist oordelen.

Niet iedereen denkt op dezelfde manier. Sommige manieren van denken zijn betrouwbaarder dan andere, waarmee wordt bedoeld dat ze effectiever zijn bij het bepalen of een bepaalde propositie al dan niet waar is. Kritisch denken betekent: op een betrouwbare en effectieve manier denken. Het bestaat uit het toepassen van denktechnieken die je het beste helpen kennis te verwerven, in plaats van in dwalingen te blijven steken.

  • Kritisch denken is het actief en competent toepassen van die algemene denkprincipes en -procedures die waarheid of nauwkeurigheid in het oordelen zo veel mogelijk bevorderen.

Maar wat zijn die algemene principes en procedures nu eigenlijk? Men buigt zich al eeuwen over die vraag, en we weten het nog steeds niet precies. De fundamentele principes zijn echter duidelijk.

De basis van kritisch denken wordt gevormd door inzicht in de manieren waarop beweringen worden ondersteund of weerlegd door bewijs, dat wil zeggen: informatie die betrekking heeft op de vraag of een bewering waar is of niet. Ieder bewijs kan worden gebruikt om een bepaalde bewering te ondersteunen of te ontkrachten. De algemene principes en procedures van het kritisch denken hebben dus op het meest basale niveau betrekking op redeneringen en betogen. Dat zijn met andere woorden de begrippen, regels, technieken, strategieën, tips en procedures die in dit boek aan bod komen.

Om te begrijpen wat kritisch denken is, kan het nuttig zijn om dit te contrasteren met vormen van ‘onkritisch’ denken:

  • Uitspraken alleen op goed vertrouwen voor waar aannemen.
  • Denken dat iemands overtuigingen, waaronder die van jezelf, ‘voor hem waar zijn’ en niet verkeerd kunnen zijn of mogen worden bekritiseerd.
  • Denken dat je op een bepaalde manier trouw moet blijven aan je overtuigingen of je wereldbeeld. Integendeel, je moet iets aan je overtuigingen hebben, en dat doen ze het beste als ze waar zijn.
  • Te lui zijn om te zoeken naar bewijs of om overtuigingen ter discussie te stellen.

De eigenschapppen van de kritische denker zijn in de 17e eeuw goed beschreven door Francis Bacon in zijn boek The advancement of learning:

‘Wat mezelf betreft heb ik ontdekt dat ik voor niets zo geschikt was als voor de bestudering van de waarheid, omdat mijn geest vlug en lenig genoeg is om de vinger te kunnen leggen op de gelijkenis tussen zaken (wat het belangrijkste is) en tegelijkertijd standvastig genoeg om de subtielere verschillen ertussen te kunnen vaststellen en onderscheiden; omdat ik van nature begiftigd ben met een verlangen naar zoeken, met geduld om te twijfelen, met een verzotheid op denken, met traagheid waar het doen van beweringen Redeneren 20 betreft, met bereidheid tot heroverweging, met behoedzaamheid als het om plaatsen en ordenen gaat, en omdat ik een man ben die zich noch het hoofd op hol laat brengen door wat nieuw is, noch bewondert wat oud is, en die een hekel heeft aan iedere soort bedrog. Daarom dacht ik dat ik van nature vertrouwd was met de waarheid.’

Zie ook: Basisbegrip Propositie

link

Basisbegrip 4: Kennis

Wat is kennis? Die vraag kan naar gelang de omstandigheden op verschillende manieren worden beantwoord, maar voor onze doeleinden is de klassieke filosofische definitie de meest toepasselijke:

  • Kennis is gerechtvaardigd geloof in iets wat waar is.

Met andere woorden: je weet iets wanneer je het gelooft én wanneer het gerechtvaardigd is om dat te geloven én wanneer dat wat je gelooft ook echt waar is.

Stel bijvoorbeeld dat je gelooft dat de tram 5 in Amsterdam over de Overtoom rijdt. Als tram 5 niet over de Overtoom rijdt, kun je niet zeggen dat je wéét dat deze dat doet; dat geloof je alleen maar, en daar heb je ongelijk in.

Als tram 5 wel over de Overtoom rijdt, geloof je in iets wat waar is. Maar stel dat je dat alleen maar gelooft omdat je het toevallig goed geraden hebt, dan wéét je nog steeds niet dat die tram over de Overtoom rijdt. Dat geloof je dan alleen maar, en toevallig is het ook nog eens waar. Voor dat geloof heb je een goede basis of rechtvaardiging nodig.

Epistemologie (Kennistheorie)

Er valt veel meer te zeggen over het onderwerp kennis (2). De studie van kennis, van wat het betekent om iets te weten, wordt epistemologie genoemd:

  • De epistemologie is het filosofische onderzoek naar de aard van kennis.

Epistemologen stellen vragen zoals:

  • Wat is kennis?
  • Onder welke omstandigheden kunnen we zeggen dat iemand iets weet?
  • Wat voor soort dingen weten we?
  • Wat zijn de beste manieren en methodes om kennis te vergaren?
  • Weten we überhaupt wel iets?

Als dit je aanspreekt, kun je deze onderwerpen in detail bestuderen tijdens een filosofiecursus op hoger niveau.

Zie ook:

  • Basisbegrip Kritisch denken
  • Kennis in de Tutorial Kennis en redeneren

(1): Zie: http://plato.stanford.edu/entries/knowledge-analysis

Basisbegrip 5: Redenering

Zoals gebruikelijk onder logici wordt het woord ‘redenering’ hier gebruikt om te verwijzen naar datgene wat mensen naar voren brengen om te laten zien dat een bepaalde bewering waar is, of juist niet. Voor ons doel geldt dan ook (2):

  • Een redenering is een samenhangende verzameling redenen of bezwaren die betrekking hebben op een bewering.

We noemen de bewering, waarop een redenering betrekking heeft, de stelling.

Wat betekent ‘betrekking hebben op een bewering’ hier eigenlijk? Niets meer en niets minder dan dat de redenering volgens iemand bewijst of de bewering in kwestie waar is of niet. Redenen en bezwaren zijn zelf beweringen, en worden ook wel premissen genoemd. In die zin is het mogelijk om een redenering te beschouwen als een gestructureerde verzameling beweringen die betrekking hebben op een stelling.

Enkelvoudig en samengesteld

In het eenvoudigste geval bestaat een redenering uit één enkele reden of één enkel bezwaar. Dergelijke redeneringen noemen we enkelvoudige redeneringen. Samengestelde redeneringen bestaan uit meerdere redenen of bezwaren die door middel van een geïntegreerde structuur met elkaar zijn verbonden.

Samengestelde redenering

Figuur 2.6 Voorbeeld van een samengestelde redenering

Goede en foute redeneringen

Niet alle redeneringen zijn goede redeneringen. Een goede redenering vormt een solide basis om de stelling al dan niet te geloven. Foute redeneringen doen dat niet. Het proces waarmee we bepalen of een redenering goed of fout is, noemen we evaluatie.

Waar dienen redeneringen voor?

Redeneringen zijn pogingen om het netwerk van implicaties tussen onze ideeën in kaart te brengen, dat wil zeggen: in te zien hoe de acceptatie van bepaalde beweringen leidt tot de acceptatie van bepaalde andere. Zo komt het er bij een redenering met één reden grofweg op neer dat iemand die de premisse gelooft, ook de stelling moet geloven.

Redeneringen worden voor verschillende doelen gebruikt:

  • Om te rechtvaardigen. Stel dat iemand wil laten zien dat zijn vertrouwen in een bepaalde bewering terecht is. Hij kan dan een redenering gebruiken om te demonstreren dat de bewering waar is, door te laten zien dat deze wordt ondersteund door andere beweringen, waarvan we al weten dat ze waar zijn. Met andere woorden, een redenering kan worden gebruikt om een bewering te rechtvaardigen.
  • Om te overtuigen. Een redenering kan worden gebruikt om een ander te proberen zover te krijgen een bepaalde bewering te geloven (of af te wijzen). Dit wordt ook wel argumentatie genoemd.
  • Om tot conclusies te komen. Redeneringen kunnen worden gebruikt om onze kennis te vergroten door te laten zien dat bepaalde beweringen, die we al geloven, bewijs vormen voor een andere bewering. Het door middel van een redenering vaststellen van de implicaties van onze kennis wordt afleiding genoemd.

Zie ook: Basisbegrippen Reden en Redenen evalueren

(2): Onze definitie wijkt enigszins af van wat er in de standaardwerken over logica staat. Binnen de logica wordt de bewering waarop een redenering betrekking heeft meestal de conclusie genoemd en wordt redenering gedefinieerd als een stel beweringen waarvan één een conclusie is en de rest bewijs vormt voor die conclusie. Wij zijn uiteraard van mening dat de hier beschreven betekenis natuurlijker en bruikbaarder is.

Basisbegrip 6: Reden

Het woord ‘reden’ kan van alles betekenen. Als we het echter hebben over redeneringen en logica, gaat het ons om een bepaalde betekenis, namelijk:

  • Een reden is een groep beweringen (ook wel premissen genoemd), die gezamenlijk het bewijs vormen dat een andere bewering waar is.

Dit soort redenen wordt bewijsvoerende redenen genoemd. Ze vormen een contrast met een andere groep van redenen, namelijk de verklarende redenen of verklaringen.

Hoewel een reden bestaat uit een groep samenhangende beweringen, wordt in het dagelijks taalgebruik meestal slechts een van die redenen daadwerkelijk gepresenteerd (zie enthymeem). In dergelijke gevallen verwijzen mensen vaak naar die ene bewering als dé reden, hoewel deze strikt gesproken slechts een deel van de reden vormt.

Redenen en bewijs
Wat betekent ‘het bewijs vormen dat een andere bewering waar is’? De achterliggende gedachte is dat als de reden klopt, de premissen het waarschijnlijker maken dat de stelling klopt. We hebben diverse manieren om dit speciale verband te benoemen:

  • Een reden ondersteunt de stelling.
  • Een reden verleent gewicht aan de stelling.
  • Een reden verleent geloofwaardigheid aan de stelling.
  • Een reden vormt grond om de stelling aan te nemen.
  • De reden bewijst de stelling (op voorwaarde dat het om een goede reden gaat).
  • De stelling kan worden afgeleid uit de reden.

Reden

Figuur 2.7

Goede en slechte redenen

Wat maakt een groep beweringen tot een reden? Antwoord: als die groep wordt behandeld als bewijs voor een bewering. Iets is een reden als het oprecht door iemand wordt geopperd of geaccepteerd als reden.

Dat heeft één ingrijpend gevolg: redenen kunnen slecht zijn. Degene die de reden oppert vindt het waarschijnlijk een goede, maar hoeft daarin geen gelijk te hebben.

Wanneer is een reden dan wel goed? Er zijn twee kenmerken die betrekking hebben op de kwaliteit van een reden.
Een goede reden is:

  • Welgevormd. De reden moet de juiste vorm hebben. De premissen moeten op de juiste manier verband houden met de stelling en met elkaar.
  • Sterk. De reden moet zodanig van aard zijn dat de stelling er een stuk waarschijnlijker door wordt dan wanneer deze er niet was.

Deze kenmerken zijn niet onafhankelijk van elkaar. Om sterk te kunnen zijn, moet een reden welgevormd zijn. Toch blijft het verstandig om beide kenmerken afzonderlijk te evalueren.

Zie ook: Basisbegrip Redenen evalueren

link

Basisbegrip 7: Bezwaar

Een bezwaar is een speciaal soort reden, namelijk een reden die bewijs tegen een bewering levert.

  • Een bezwaar is een groep beweringen (ook wel premissen genoemd), die gezamenlijk het bewijs vormen dat een andere bewering onjuist is.

De speciale relatie tussen het bezwaar en de bewering kunnen we op verschillende manieren onder woorden brengen:
• Een bezwaar vormt bewijs tegen een bewering, dat wil zeggen, bewijst dat deze onjuist is.
• Een bezwaar is in tegenspraak met een bewering.
• Een bezwaar ondermijnt een bewering.

Bezwaren en redenen
Aangezien bezwaren bewijs vormen voor de onjuistheid van een bewering, kan een bezwaar vaak worden beschouwd als reden om aan te nemen dat het tegenovergestelde van de bewering waar is. Met andere woorden, een bezwaar tegen bewering C is een positieve reden om aan te nemen dat C ‘niet het geval is’ (dit wordt ook wel de negatie* van C genoemd).

Over het algemeen zijn redenen makkelijker te hanteren dan bezwaren, dus geeft men de voorkeur aan de ‘reden’-vorm boven de ‘bezwaar’-vorm. In veel gevallen is het echter belangrijk dat de bezwaarvorm wordt gebruikt. Zo proberen we bijvoorbeeld bij een kritische evaluatie de redenering van een ander weer te geven en te evalueren. Als die persoon de redenering in de vorm van een bezwaar presenteerde, moeten we die ook als zodanig evalueren.

Bezwaren tegen redenen Vaak lijkt het erop dat mensen geen bezwaar maken tegen een bepaalde bewering, maar tegen een reden. Het bezwaar is in feite ‘die reden telt niet’.

Bij nadere beschouwing kan een dergelijk bezwaar twee vormen aannemen. Om te beginnen kan het gaan om een bewijs voor de onjuistheid van de premisse (of een van de premissen). In dat geval kan het worden aangeduid als een premissenbezwaar – een bezwaar tegen een premisse. Daarnaast kan het bezwaar erop zijn gericht dat de premisse de stelling niet ondersteunt. In dat geval spreken we van afleidingsbezwaar. Elk afleidingsbezwaar kan in feite worden uitgewerkt als een bezwaar tegen een nog niet genoemde premisse.

Weerleggingen: bezwaren tegen bezwaren
Net zoals er bezwaren tegen een reden kunnen bestaan, kunnen er bezwaren bestaan tegen bezwaren. Deze worden weerleggingen genoemd. Een weerlegging levert het bewijs dat het oorspronkelijke bezwaar niet klopt. Net zoals bij bezwaren tegen redenen, kunnen we twee soorten weerleggingen onderscheiden: premissenweerleggingen en afleidingsweerleggingen.

Premissenweerlegging

Figuur 2.8 Premissenweerlegging

Afleidingsweerlegging

Figuur 2.9 Afleidingsweerlegging

??Kan dit naast elkaar??

Verschil tussen bezwaren en (loutere) ontkenningen
Een echt bezwaar vormt het tegenbewijs voor een bewering en is daar dus niet alleen een afwijzing van. Als iemand bijvoorbeeld zegt: ‘Geld maakt gelukkig,’ en ik zeg: ‘Dat slaat nergens op,’ dan heb ik geen bezwaar gemaakt in de betekenis die wij hier hanteren. Ik heb alleen de juistheid van de bewering ontkend. Om bezwaar te maken moet ik informatie toevoegen die iemand langs rationele weg ervan zou kunnen overtuigen dat de bewering onjuist is. Ik zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: ‘Er zijn volop statistische aanwijzingen dat – boven een bepaald minimum aan bestaansmiddelen – rijke mensen beslist niet gelukkiger zijn dan minder vermogende.’ Soms wordt een premisse openlijk ontkend, maar soms proberen mensen hun ontkenning te verhullen. Dan doen ze net alsof ze een goede reden hebben gegeven om de stelling van de hand te wijzen, maar bij nadere beschouwing hebben ze geen echt bewijs geleverd.

Zie ook: Basisbegrippen Reden en Afleidingsbezwaar

links

Basisbegrip 8: Basis

Vaak is het redelijk om aan te nemen dat een bewering waar is, ook al worden er geen redenen voor of tegen gegeven. Stel bijvoorbeeld dat je in een restaurant zit en de ober zegt: ‘Het spijt me, maar er is vanavond geen scholfilet.’ In de meeste gevallen is het dan redelijk om de ober te geloven en te accepteren dat je de scholfilet misloopt. Met andere woorden, de basis waarop je accepteert dat de scholfilet op is, is de uitspraak van de ober waarin dat wordt beweerd.

Merk op dat de uitspraak van de ober geen redenering is. Door te zeggen ‘er is vanavond geen scholfilet’ heeft de ober geen bewijs geleverd dat de scholfilet op is, hij heeft dat slechts gezegd.

Basis Scholfilet

Figuur 2.10

Uitspraken van anderen zijn een van de verschillende soorten bases die je kunt hebben om een bewering zonder redenering te accepteren.

  • Een basis is een rationele ondersteuning voor een bewering anders dan een reden of bezwaar.

Andere bases zijn bijvoorbeeld opvattingen van deskundigen, persoonlijke ervaringen, algemene overtuigingen, voorbeelden en publicaties.

Bases evalueren
Hoewel bases geen redenering vormen, kan de mate waarin ze een bewering rationeel ondersteunen worden geëvalueerd. Ze kunnen we bijvoorbeeld evalueren in hoeverre een bepaalde uitspraak een basis is voor een aangevoerde stelling. We kunnen best accepteren dat er geen scholfilet is omdat de ober ons dat heeft verteld, maar geen weldenkend mens zou accepteren dat de opwarming van de aarde niet zeker is, omdat een woordvoerder van een oliemaatschappij dat beweert.

Normaal gesproken kijken we hoe sterk een redenering is. Ook bases zouden we als sterk of minder sterk kunnen evalueren, maar daarmee zouden we voor spraakverwarring kunnen zorgen, aangezien bases en redeneringen twee verschillende dingen zijn. Een goed alternatief is om bases te evalueren in termen van betrouwbaarheid: solide, twijfelachtig, waardeloos, enzovoort.

Als we evalueren hoe betrouwbaar een basis is, moeten we daarvoor de juiste criteria hanteren. Zo kan de betrouwbaarheid van een uitspraak als basis afhangen van verschillende vragen, bijvoorbeeld: is de persoon die de uitspraak doet betrouwbaar? Is hij oprecht? Heeft hij of zij kennis van zaken?

Klik hier voor een overzicht van kritische vragen die je bij verschillende soorten bases moet stellen.

link naar pdf toevoegen

Bases omzetten in redeneringen

Een basis kan altijd worden omgezet in een redenering door deze expliciet te verwoorden in de vorm van een bewering of beweringen. Ik kan dus op basis van de uitspraak van de ober accepteren dat er geen scholfilet meer is, maar ik kan ook voor mezelf een redenering construeren zoals deze hieronder.
Merk op dat de criteria waarmee de basis wordt geëvalueerd terugkomen in de toegevoegde premisse van de redenering.

 Redenering Scholfilet

Figuur 2.11

Regressie en eindpunten
Bases spelen bij het evalueren van redeneringen een belangrijke rol. Vaak wordt beweerd dat een kritische denker nooit een bewering accepteert zonder een goede redenering. Dat kan echter niet altijd het geval zijn, want dat zou leiden tot wat filosofen oneindige regressie noemen. Redeneringen bestaan uit premissen, die moeten worden geaccepteerd als we willen dat de redenering iets ondersteunt. Volgens dat principe moeten we dus eerst naar de redenering achter de premissen kijken, en ga zo maar door. Het lijkt erop dat een kritische denker dus nooit iets zal kunnen accepteren, omdat hij of zij oneindig lang bezig zal zijn met het onderzoeken van alle redeneringen.

De regressie kan alleen worden doorbroken in gevallen waarin we redelijkerwijs mogen aannemen dat een bewering waar is zonder verdere redeneringen te onderzoeken. Die functie wordt vervuld door bases, die ons in staat stellen om – in ieder geval tijdelijk – op rationele gronden een bewering te accepteren zonder een expliciete redenering. Ze vormen de eindpunten van de procedure waarmee we bepalen of het al dan niet redelijk is om een bewering te accepteren.